Red & Blue brengt risico’s klimaatverandering in beeld met interdisciplinair onderzoeksprogramma
Lagergelegen stedelijke gebieden over de hele wereld worden geraakt door de gevolgen van klimaatverandering – ook Nederland. De naam zegt het al: Neder-land is laag land. We mogen hier dan nog veilig achter dijken en waterkeringen wonen, op termijn is het de vraag hoe houdbaar die situatie nog is. Met het onderzoeksprogramma RED & BLUE werken verschillende disciplines uit sectoren die met elkaar te maken hebben samen aan risico-inschattingen en oplossingen. Dat gebeurt onder leiding van Ellen van Bueren: zij geeft een kijkje in de onderzoekskeuken. ‘We brengen verschillende werelden bij elkaar die allemaal met klimaatverandering te maken krijgen.’
De locatie voor het interview met prof. dr Ellen van Bueren, hoogleraar Management Stedelijke Ontwikkeling aan de TU Delft, is passend gekozen: in een prachtige polder net buiten haar woonplaats Leiden. Het land ligt hier laag, het water staat hoog. Ongetwijfeld bevinden we ons hier enkele meters onder NAP. Vooralsnog is de veiligheid hier niet in gevaar maar de vraag is hoe houdbaar de situatie is in het vervolg van de 21ste eeuw. Om weerman en klimaatspecialist Peter Paul Munneke in NRC te citeren: ‘Het is niet de vraag óf Nederland onder water verdwijnt, maar wannéér.’ Dat zou aanleiding kunnen geven tot somber doemdenken en acute verhuizingen naar het oosten van Nederland maar dat is niet de insteek van het consortium RED & BLUE. Binnen dit verband werken onderzoeksinstellingen, overheden en marktpartijen (waarvan Bouwinvest er een is) samen om de risico’s van klimaatverandering te onderzoeken voor het wonen en het vastgoed in lager gelegen stedelijke gebieden. Al werkende weg wordt ingezet op de ontwikkeling van innovatieve concepten en strategieën om het wassende water het hoofd te kunnen bieden. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) ondersteunt het onderzoek met een subsidie van 5 miljoen euro.
Wat komt erbij kijken om succesvol samen een klimaatbestendige aanpak te realiseren?
‘We moeten allereerst een gezamenlijke taal ontwikkelen. Wat verstaan partijen bijvoorbeeld onder het begrip “klimaatrisico”? Daar bestaan eigen definities en opvattingen over, zo merkten we al in de voorbereiding van het onderzoek. Voordat we kunnen werken aan oplossingen moeten we elkaar dus leren begrijpen, dat is de basis. Momenteel treffen we de voorbereidingen en werven we onder meer het personeel, in september gaan we met het programma van start met een kick-off in Limburg. Daar kijken we in Nederland, België en Duitsland naar de gevolgen van de grote watersnood die daar in juli 2021
Waar zal het onderzoeksbudget voor worden ingezet?
‘Dat gebruiken we onder meer om de samenwerking van de partijen mee vorm te geven. De inzet is om een platform te creëren dat ook na de periode van vijf jaar onderzoek verder werkt aan een klimaatbestendige delta. We willen daarbij direct vanaf het begin onderzoek en praktijk verbinden. Er doen bijvoorbeeld gemeenten mee die nu al concreet met projecten bezig zijn, zoals Dordrecht dat bedrijventerrein De Staart klimaatbestendig wil maken. Uit dergelijke cases destilleren we vragen voor de wetenschappers en vice versa. Het gaat dus echt om een wisselwerking. En dat alles in een veilige omgeving waarin iedereen zich kan en mag uitspreken. Het gaat bij de gebouwde omgeving om grote bedragen en grote groepen mensen: er staat veel op het spel voor iedereen. Niet alleen voor de professionele partijen maar ook uiteindelijk voor de inwoners van Nederland.’
Hoe kijk je aan tegen de rol van Bouwinvest tijdens het onderzoek?
‘Die is zeer belangrijk, als grote investeerder in vastgoed. Vanuit die verantwoordelijkheid heeft Bouwinvest direct invloed op de waardeontwikkeling van gebouwen en gebieden. Hoe speelt Bouwinvest in op de gevolgen van klimaatverandering met haar investeringsbeslissingen? Daar zit potentieel een spanning tussen belangen, bijvoorbeeld tussen die van bewoners en die van pensioengerechtigden. Het is zaak daarin tot zorgvuldige afwegingen te komen. Klimaatverandering kan grote maatschappelijke gevolgen hebben; gebieden kunnen op termijn ongeschikt worden voor bewoning, de waarde van het vastgoed kan daar dalen, investeerders trekken zich terug. Bouwinvest onderkent dat nadrukkelijk. Zij wil bijdragen aan dit onderzoek door kennis te delen: hoe gaat een grote investeerder om met risico’s op dit vlak? Bouwinvest beschikt over allerlei data en modellen die kunnen worden gebruikt in het programma van RED & BLUE – vanzelfsprekend doen we dat zeer zorgvuldig. Om van daaruit te komen tot oplossingen, strategieën en samenwerkingen.’
Jullie streven is om de opgedane kennis direct naar de praktijk te vertalen: voor wie is deze bestemd?
‘Uiteraard voor de aangesloten partners maar we willen daaromheen een schil van partijen maken die nu al hebben aangegeven zeer geïnteresseerd zijn in de uitkomsten. Het is ons aller belang om de kennis zoveel mogelijk te delen. Daarom ontwikkelen we ook een strategie om het brede publiek te informeren: waar moeten we in Nederland ons op voorbereiden als het om klimaatadaptatie gaat? Het is een opgave die iedereen raakt en waar niets minder dan een brede maatschappelijke discussie voor nodig is. Wij hopen dat debat met dit onderzoek te voeden.’
Wij brengen onze kennis in als maatschappelijk betrokken investeerder
en nemen daarbij de klimaatrisico’s zeer serieus.
Bij de klimaatrisico’s gaat het om wateroverlast als gevolg van hevige neerslag en het overstromingsrisico uit de zee en rivieren. En laten we hittestress vooral niet vergeten: zeker in een stedelijke omgeving is dat echt een factor om rekening mee te houden. Water speelt meer op de korte termijn, met de toename van hitte krijgen we later te maken. Maar voor alles geldt: het gaat ons raken. De vraag is dan: welke ingrepen zijn er mogelijk? Het onderzoek biedt daar straks hopelijk handvatten voor. Hoe bepalen we de risico’s, wat kunnen we op gebouwniveau doen, welke maatregelen zijn er op gebiedsniveau mogelijk en wat zijn de financiële en sociaaleconomische effecten? Onze houding daarbij zou ik omschrijven als: ja, tenzij. Wij blijven investeren – ook in potentieel risicovolle gebieden – en risicomodellen worden zeker niet allesbepalend. Voorbeelden als Hafencity in Hamburg laten zien dat je de gebouwde omgeving hier ook op kunt inrichten. En daarmee de klimaatrisico’s doelbewust kunt verlagen. Maar dat vergt een samenwerking van alle betrokken partijen. Juist daarom is de dialoog die we in RED & BLUE-verband opzoeken ook zo belangrijk.’